maandag 12 mei 2014

HR 5 Psychologie en diversiteit 2


Als je eens goed naar jezelf kijkt, welke beelden heb je dan zelf over de aan jouw tutorgroep toebedeelde “groepering”?
Ga eens na bij jezelf in hoeverre:
1) Factoren bij de doelgroep;
2) Gestaltebenadering van sociale waarneming;
3) Factoren in de sociale context;
4) Factoren bij de waarnemer;
5) Attributietheorie
van invloed zijn op jouw eigen beeldvorming. Levert dat nog nieuwe inzichten op? 
  • Factoren bij de doelgroep
Als ik denk aan de doelgroep denk ik dat iedereen uniek is. Zo is iedereen anders en moet je ze als persoon behandelen. Elk mens heeft een ander karakter, en dat heeft niks te maken met de beperking die de persoon heeft.
  • Gestaltebenadering van de sociale waarneming
Toen ik klein was dacht ik dat als twee mensen met een hoofddoek bij elkaar zaten, deze ook hetzelfde dachten en dezelfde mening hadden. Gelukkig heb ik geleerd dat dit niet zo is. Niemand kun je met elkaar vergelijken, dus ook mensen met een lichamelijke beperking niet.
  • Factoren in de sociale context
Mijn ouders hebben mij altijd geleerd dat mensen met een beperking ook gewoon mensen zijn. Ik ben er mee opgegroeid en heb hun altijd als ‘normaal’ beschouwd. Hier ben ik blij mee omdat zij ook normale mensen zijn, alleen hebben zij bij sommige dingen meer hulp nodig.
 
  • Factoren bij de waarnemer
Stereotypering speelt een grote rol, want als je aan mensen vraagt hoe zij denken over mensen met een lichamelijke beperking denken ze vaak dat ze vies zijn, niks kunnen en heel afhankelijk zijn. Doordat in mijn familie een persoon zit met een lichamelijke beperking weet ik dat niks van dit alles waar is.
  • Attributie theorie
De student is meestal geneigd naar de interne factoren te kijken i.p.v. de externe factoren.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten